Hoe blij je kunt worden van de lente, wordt prachtig verwoord in Moby Dick, in vertaling door Barber van de Pol:
Want zoals, wanneer de roodwanginge, dansende meisjes April en Mei binntrippelen in de winterse, mensvijandige bossen, zelfs de kaalste, ruigste, ergste door de bliksem gekliefde oude eik uiteindelijk een paar groene loten laat ontspruiten ter verwelkoming van zulke blijmoedige bezoeksters, zo werd ook Achab eindelijk een beetje gevoelig voor de speelse verlokkingen van de meisjesachtige lucht, Meer dan eens kiemde hem de prille bloesem van een blik die bij ieder ander algauw zou zijn opgebloeid tot een glimlach.