Beoordeling:
Mariken woont in de buurt van Nijmegen bij haar oom Gijsbrecht. Op een dag moet ze naar de markt in Nijmegen, waar ze bij haar tante zou blijven overnachten. De tante, door een ruzie buiten zinnen geraakt, schold haar de huid vol, waardoor Mariken helemaal van streek en gekrenkt wegging.
Mariken gaat wanhopig op weg naar huis. Ze bidt om hulp, maar is zo wanhopig dat het haar niets uitmaakt of God of de duivel haar komt helpen. De duivel hoort dit en verschijnt in de vorm van Moenen met het ene oog. Moenen belooft haar alle talen en de zeven vrije kunsten te leren, maar niet de nigromantie (zwarte kunst).
In Antwerpen leiden ze een zondig leven. Na zeven jaar keer Mariken terug naar Nijmegen waar ze op de markt een wagenspel ziet. In dit spel vraagt Masscheroen, een onderduivel, aan God waarom hij de mensen vergeeft. Mariken krijgt berouw en doet beroep op Gods barmhartigheid. Hierdoor wordt Moenen kwaad. Hij voert Mariken hoog de lucht in en gooit haar van grote hoogte naar beneden. Maar ze overleeft de val doordat haar oom, die tussen de toeschouwers staat, voor haar gebeden heeft. Gijsbrecht weet Moenen te verdrijven door het uitspreken van een bijbelpassage.
Mariken wil vergeven worden van haar zonden en moet daarom naar de Paus. Deze geeft haar als straf drie ijzeren ringen om hals en armen. Deze zullen pas afvallen als het zondig leven haar vergeven is. Mariken trekt zich terug in het Witte Vrouwenklooster (gesloopt in 1796) in Maastricht, waar na jaren van boetedoening de ringen afvallen. Daarna leeft Mariken nog twee jaar en sterft vredig omsteeks 1500. Na haar overlijden werden de drie ringen boven haar graf gehangen.
Al jaren loop ik langs het standbeeld van Mariken van Nimwegen op de Grote Markt in Nijmegen, maar het boek had ik (tot mijn grote schande) nog nooit gelezen. En eigenlijk is dat ontzettend jammer, want het is zowel inhoudelijk als qua vorm een leuk verhaal, vooral wanneer je de originele Middelnederlandse tekst leest (Prisma Pocket, Utrecht 1984).
Het wordt wel pas echt leuk, wanneer je (enigszins) bekend bent met de Middeleeuwse zeden en gewoonten. Een aanradertje.