In de decemberkou sjokt ’s avonds laat een kleine jongen met zijn handen in zijn zakken door de sneeuw. Het is Kruimeltje, die door vrouw Koster, de vrouw bij wie zijn moeder hem als baby heeft achtergelaten, weer de straat io is gestuurd. Hij mag pas terugkomen als hij wat geld heeft verdiend om zijn kost en inwoning te betalen. Dit is het begin van een reeks avonturen waarbij de zoektocht naar Kruimeltjes ouders de rode draad vormt.*
Het verhaal van Kruimeltje doet sterk denken aan het verhaal van Annie: twee kinderen die na een verleden in een weeshuis bij hun ouders terugkomen en herkend worden door middel van een medaillon. Dat maakt het verhaal van Kruimeltje niet echt bijzonder. Dat zou goed gemaakt kunnen worden door spanning of stijl, maar ook die ontbreken, vooral in de eerste helft van het boek.
Waar Charles Dickens als schrijver naast een mooi verhaal ook door zijn manier van vertellen en zijn uitgebalanceerde manier spanningsopbouw een meester is in dit soort boeken, heeft van Van Abcoude het talent om het tempo te verhogen op momenten die spannend zijn en het tempo te vertragen op momenten waar dat helemaal niet nodig is. De beschrijvingen van omgevingen en gebeurtenissen missen een hoop details en na het langzaam opbouwen van een probleem in Kruimeltjes leven, is het in een vloek en een zucht opgelost.
In het tweede deel van het boek verbetert dit. Het verhaal krijgt meer body en ondanks het happy end (het is een kinderboek per slot van rekening) dat je van verre al ziet aankomen, is dit deel aangenaam om te lezen. Gelukkig maar, want dat helpt Kruimeltje aan zijn derde ster.
*Bron: gebaseerd op Bol.com