Bij het lezen van het boek Spreuken uit de Bijbel vielen mij twee verzen op. Allereerst deze:
Een wijze wordt nog wijzer als je hem berispt,
een rechtvaardige vergroot zijn inzicht door wat je hem leert.*
Dat waar ik in de lerarenopleiding mee werd doodgegooid, kwam dus ook al in de Bijbel voor: reflectieve vaardigheden. Hij staat in Spreuken echter wat mooier verwoord dan in de readers van het ILS.
Een andere spreuk die mij aan het denken zette was de volgende:
Kleinkinderen zijn voor grootouders de kroon op hun leven,
kinderen zijn trots op hun voorouders.**
Mijn eerste ingeving was dat deze spreuk, naast het gebod ‘eert uw vader en uw moeder’ een soort wederkerigheid aanbrengt: niet alleen naar de voorgaande generaties moet er eer worden gebracht, ook nageslacht heeft een rol van betekenis in het leven. Toch is het de vraag of deze interpretatie niet vooral bij mij ligt. Zeker gezien de context, maatschappij waaruit deze tekst voortkomt en andere spreuken die oproepen je kind toch vooral lief te hebben door het te tuchtigen onderbouwen die conclusie.
*Bron: Bijbel, hoofdstuk Spreuken 9, vers 9 en 10
**Bron: Bijbel, hoofdstuk Spreuken 17, vers 6 en 7