Thomas François Burgers (1834-1881) is in de geschiedenis van Zuid-Afrika vooral bekend gebleven als president van Transvaal. Ook in de kerkgeschiedenis geniet hij een zekere bekendheid. Voordat hij president werd, was Burgers predikant in de Kaapkolonie een predikant die bij zijn gemeenteleden zoveel weerstand opriep dat hij door de Synode van de Nederduits Hervormde Kerk geschorst werd. Maar als auteur van verhalen over het leven in een Afrikaans dorp in het midden van de negentiende eeuw is Burgers zo goed als vergeten. Hoewel zijn verhalen geschreven zijn in de traditie van het in het negentiende-eeuwse Nederland zo populaire humoristisch-realistische proza, heeft hij de Nederlandse literatuurgeschiedenis, laat staan de liiteraire canon, nooit gehaald. Daarvoor was zijn werk te Afrikaans. Maar ook in de geschiedenis van de Afrikaanse letterkunde was hij niet welkom, want al was hij geboren en getogen Afrikaner, Burgers hoorde tot de generatie auteurs die als ze de pen ter hand namen geen Afrikaans maar Nederlands schreven.Als een in het Nederlands schrijvende Zuid-Afrikaan is Burgers tussen wal en schip geraakt een daardoor is zijn werk, om Lodewijk van Deyssel te citeren, ‘ergens in de onmetelijke steppe der vergetelheid’ terechtgekomen.*
Dorp in het onderveld is niet alleen een goed geschreven boek, het is ook een interessant boek. De verhalen die Burgers beschrijft geven een goed beeld van het leven in een klein Zuid-Afrikaans dorp in de negentiende eeuw. Burgers verhalen hebben kwaliteit, zowel stilistisch als qua structuur en opbouw. Wel moet je er even goed voor gaan zitten als je aan dit boek begint: zijn stijl en de afstand in tijd en cultuur vereisen nauwkeurige lezing, rust en concentratie.
*Flaptekst Dorp in het onderveld