Hemelbestormers zijn het, de jonge helden uit de verhalen van Nescio. En diep in hun hart allemaal dichters en schilders, ook al hebben ze een nederig baantje op een of ander saai handelskantoor. Ze koesteren grote dromen, worden gekweld door vage verlangens en lijden onder de tijdelijkheid van de dingen. Zonder uitzondering lopen ze stuk op de wereld, die zich niets van hen aantrekt. Troost ervaren ze in de natuur, in het Hollandse landschap met zijn rivieren, weiden, bomen, kerktorens en daarboven de lucht, de zon en de wolken.*
De enige conclusies die ik kan trekken na het lezen van deze bundel met teksten van Nescio is dat ik: 1. niet melancholisch van aard ben en 2. te actief ben om mij te kunnen identificeren met de inactiviteit van Nescio’s personages. Nescio verstaat wel zeker de kunst van het woord en kan een hele wereld suggereren in zeer beknopt en direct Nederlands.
De Uitvreter kan mij van deze vier gebundelde uitgaven het meest bekoren, omdat de hoofdpersoon interessant is en er op goede plekken zaken ter eigen invulling worden open gelaten. Maar misschien helpt het ook dat dit de eerste tekst uit het boek was: ik had nog geen tijd gehad de stijl moe te raken.
Titaantjes is dan al weer minder: de personages zijn melancholische dromers en aan het begin van het verhaal is al duidelijk dat zij hun dromen nooit waar zullen maken. In de rest van het verhaal zit echter ook niet genoeg om de weg naar dit einde dragelijk te maken voor de lezer.
Mijn mening over Dichtertje kan ik met één citaat uit die tekst weergeven: “En ’t dichtertje vond ’t een zinnelooze optocht, die ‘m droefgeestig maakte.” en dat geldt eigenlijk ook voor Mene Tekel.
Nescio is een goede schrijver en ik kan mij voorstellen dat zijn stijl veel mensen aan kan spreken, maar mij niet helaas.
*Bron: flaptekst Nescio, De uitvreter, Titaantjes, Dichtertje, Mene Tekel (kroonlijster)