In juni 2010 heb ik twee voorstellingen van het stuk Iphigeneia (tekstbewerking: Pauline Mol) bezocht. De eerste was op het Canisius College in Nijmegen en de tweede in Den Durpsherd in Berlicum door Gymnasium Beekvliet.
Het stuk is een bewerking van de oude Griekse tragedie waarin Iphigeneia, de dochter van Klytaimnestra en koning Agamemnon, geofferd zou worden door haar vader in opdracht van Artemis. Zo hoopte hij een gunstige wind te verkrijgen om uit te varen vanaf Aulis voor de Trojaanse oorlog. Iphigenia koos er uiteindelijk zelf voor geofferd te worden. Ze wilde dit voor Hellas doen en bedacht dat ze als heldin in de geschiedenis zou worden beschreven. Artemis had bij de offerande echter medelijden met het meisje en legde een hinde in haar plaats.
Het is leuk te zien dat er tussen de beide schooltoneelstukken veel overeenkomsten en ook verschillen zitten. Zo heeft het Canisius gekozen voor een decor van het strand bij Aulis, waar Beekvliet koos voor een kaal toneel met een rode trap en enkele rode blokken. Daarnaast heeft het Canisius voor een vastere ‘zoneverdeling’ van de spelers gekozen, waar het stuk van Beekvliet dynamischer is. Ook de toevoeging van muziek en dans (Beekvliet) ten opzichte van de puur theatrale versie (Canisius) maakt de twee stukken zeer verschillend.
Wat betreft tekstbehandeling zijn de twee stukken zo mogelijk nog verschillender, al vallen die een bezoeker minder snel op. De regisseuse van het stuk op het Canisius heeft het aantal rollen teruggebracht tot ongeveer 8, waar Beekvliet meer spelers op het podium brengt. Dat maakt het stuk van het Canisius overzichtelijker. Zo zijn de kleine rollen van Paris en Helena geschrapt. Dat is ook niet erg: in het stuk van Beekvliet voegen deze rollen weinig toe.
Hoewel de regisseuse op Beekvliet meer dan voldoende spelers ter beschikking had, heeft zij veel wijzigingen in de tekst doorgevoerd, waardoor veel rollen minder ruimte en tekst kregen. Vooral in het geval van de rol van Artemis is dat jammer, omdat deze duistere godin een belangrijke toevoeging aan het geheel van het stuk is.
De overeenkomsten zijn echter nog frappanter dan de verschillen. Beide scholen hebben leerlingen uit voornamelijk de klassen 2, 3 en 4 geselecteerd. En voor veel rollen zijn leerlingen met eenzelfde karakter, uitstraling en soms zelfs uiterlijk geselecteerd. Ook hebben de regisseuses van beide stukken veel gelijksoortige accenten gelegd als het gaat om manier van spelen van diverse scènes.
Beide stukken waren zeer de moeite waard om te bezoeken. De sfeer van decor en aankleding die gekozen was door Gymnasium Beekvliet sprak mij wat meer aan dan de sfeer van het Canisius College, maar de tekstbehandeling van het Canisius vond ik dan weer te prefereren boven die van Gymnasium Beekvliet. In elk geval een compliment aan beide casts en crews: er is een hoge kwaliteit neergezet!