De wereld in Vitrine is een uitstalkast, waarin de hoofdpersoon rondkijkt en gezien wordt. Ze probeert mensen en situaties vast te leggen, terwijl ze zichzelf tegelijkertijd verbergt. Liefde, familie, alledaagsheid – het tentoongestelde leven wordt vol bewondering bekeken en van overbodige lagen ontdaan. Er wordt veel geobserveerd en maar mondjesmaat beleefd. Tot het moment waarop de ogen niet meer willen sluiten, de camera geen obstakel meer is en zelfs de dikste winterkleren er niet meer in slagen iets te verbergen.*
Ik weet niet zo goed wat ik met Vitrine aan moet. De drie sterren is dan ook meer een 6- omdat het niet onvoldoende is wat Tuinman doet, maar ze pakt me ook niet zo in dat ze een sterretje meer zou kunnen verdienen. Sommige gedichten spreken me aan, anderen totaal niet. Ik vermoed dat mijn probleem met Tuinmans poëzie is dat het ‘kopijeerlust des dagelijkschen levens’ blijft. Dat doet ze uitstekend, maar dat is voor mij lang niet voldoende om per se elke letter in deze bundel gelezen te willen hebben. Wat meer engagement, wat meer emotie of wat meer taalkunst zouden deze bundel goed hebben gedaan.
*Bron: flaptekst Vitrine