“De mens verkeert in het paradijs zolang hij dat onderscheid maar niet kent. Zolang hij niet kan bepalen wat goed is en wat kwaad blijft hij gelukkig. […] Maar God – wat een fatale slordigheid – verspreekt zich en laat zich ontvallen dat de dingen twee kanten hebben. […] Hij [de mens] wil precies weten wat dat dan voor kanten zijn en zodra hij daarachter is deelt hij alles in: dit is goed, dat is kwaad. Zo duidelijk. Zo veilig. Wat een geruststelling! Nu hij dit zo helder weet, dat is kwaad, dit is goed, hoeft hij niet meer te twijfelen. Hij kiest de kant van het goede, ondubbelzinnig, want hij is een beste mens, zodat hij voortaan zeker weet dat hij het recht aan zijn kant heeft en nooit kwaad doet.”
Uit: Arthur Japin, “De overgave”
Pingback: WimPelgrim.nl - Arthur Japin, "De overgave"
Hoe wonderlijk dat het kwaad onuitroeibaar blijkt, ondanks die ondubbelzinnige keuze voor het goede of misschien wel dank zij…