“De geloofsgemeenschap vormde tot ver in de negentiende eeuw een primair identificatiekader voor de meeste mensen, naast standsbesef en verbondenheid met de eigen stad of streek. Staatsburgerschap, nationaliteit en politieke kleur waren veel minder belangrijk. Het staatsburgerschap was voor de meesten een abstract concept met een latente relevantie. Dat geldt ook voor ‘de natie’. Dit identificatiekader werd vooral geactiveerd bij bijzondere feestdagen of in perioden van dreiging.”
Dit citaat uit een artikel van Remieg Aerts in De negentiende eeuw (32 (20008) 3) over de visie van negentiende-eeuwers zou ook over de huidige visie van Nederlanders over Europa kunnen gaan. Het komt dus volgens mij wel goed met Europa.