Beoordeling:
Voor het eerst in ruim vijftig jaar verschijnt er nu een nieuwe, complete, chronologische geschiedenis van de Nederlandse literatuur, geschreven als een doorlopend verhaal dat alle recente vondsten en de nieuwste wetenschappelijke inzichten bevat. Deze indrukwekkende reeks iaat zien hoe elke periode op een eigen manier de literaire traditie van Nederland en Vlaanderen heeft gevormd, ontwikkeld en verrijkt.
In dit negende deel beschrijft Hugo Brems de periode 1945-2005. Hiervoor heeft hij deze periode verdeeld in periodes van 10 jaar (1945-1955, 1955-1965 enzovoort), afgewisseld met een hoofdstuk waarin de diverse contemporaine ontwikkelingen in één jaar worden beschreven. Dit om aan te geven dat meerdere ontwikkelingen gelijktijdig plaatsvinden.
Die ‘éénjarige’ hoofdstukken zijn erg leuk en geven een goed beeld van wat zich op een moment in de tijd afspeelde. De opzet van het boek vind ik dan ook zeer geslaagd. Bovendien is de combinatie van Vlaamse en Nederlandse informatie erg plezierig. Wel moet worden aangetekend dat Vlaanderen het er af en toe bekaaid vanaf brengt en de ‘klaagzangen’ waar Brems op pagina 420 over spreekt ‘waarbij Nederland steevast het begeerde en beschimpte ijkpunt was’ laten ook de benadering van Vlaanderen in Brems’ boek hun sporen na. Het geeft de verbondenheid en de verschillen tussen deze culturen goed aan; waardevolle kennis wanneer men het heeft over het samenvoegen Vlaanderen en Nederland.
1945-1950
Het eerste hoofdstuk vind ik zeer interessant. Niet alleen veel informatie over de periode 1945-1950, waar ik weinig van weet, maar ook een rijker beeld van de periode rond 1950. Met name de aanleidingen, de voorgangers en de Vlaamse dimensie component in deze ontwikkeling waren nieuw of goede opfrissers voor me.
1955-1965
Het hieropvolgende hoofdstuk was wat traag, maar opnieuw zeer interessant. Dit is niet echt mijn periode, dus veel informatie was diep weggezakt. Leuk, maar traag.
1965-1975
Hoe dit hoofdstuk ooit door de eindredactie is gerold zal ik nooit begrijpen. Er gebeurde in deze periode erg veel in de literatuur, zonder dat er een leidende stroming was. De taak van de literatuuronderzoeker is het echter om eenheid in die diversiteit te scheppen. Daar is Brems helaas niet in geslaagd: het is een beetje een warboel en het hoofdstuk waarin de gelijktijdige ontwikkelingen in 1975 worden beschreven is dan ook een verademing: eindelijk begrijp je waar de afgelopen honderd pagina’s over gingen.
1975-1985
Die verademing zet zich goed door in het hoofdstuk dat de periode 1975-1985 behandelt. De diverse kampen binnen literaire discussies in Nederland en Vlaanderen worden helder en hier zie je eindelijk weer iets terug van de eerste hoofdstukkken (1945-1965) waarin ook helder wordt geabstraheerd, uiteen wordt gezet welke personen eeen rol spelen, buitenliteraire instanties en processen een plaats krijgen en het geheel wordt gelardeerd met voorbeelden en citaten.
1985-1995
En ook het op-een-na-laatste hoofdstuk van Brems deel uit deze nieuwe literatuurgeschiedenis leest prima. Helder zet hij de verschillende tendensen uit deze periode naast elkaar. Maar dan gebeuren er twee rare dingen:
Ineens worden de jeugdliteratuur (in het periodehoofdstuk) en toneel en Afrikaanse literatuur (in het jaaroverzicht) besproken. Tot op dat moment is daar nog geen sprake van geweest en Brems moet dan ook bij alle drie deze onderwerpen een historisch aanloopje nemen om het aan de periode of het jaar 1995 te koppelen.
Bovendien lijkt het jaaroverzicht meer op een opsomming, dan een gestructureerde dwarsdoorsnede. Het lijkt erop of Brems moeite krijgt lijnen in de geschiedenis te zien.
Aspecten van de literatuur rond de eeuwwisseling
Het beste is in Altijd weer vogels die nesten beginnen voor het laatst bewaard. In dit zeer overzichtelijke hoofdstuk worden enkele tendensen in de literatuur van de laatste jaren aangegeven. Voor het eerst is er sprake van hoofdlijnen in het verhaal van Brems. Wel komt Vlaanderen er zéér bekaaid vanaf in dit hoofdstuk.
Altijd weer vogels die nesten beginnen is een mooie literatuurgeschiedenis met veel boeiende feiten en een verfrissende aanpak. Toch leest het boek regelmatig erg stug en wordt de historie warrig gepresenteerd. Zeker een waardevol boek, maar ik hoop dat de andere acht delen ‘lekkerder’ lezen.
Pingback: » Blog Archive » Ronald Giphart, “Ik ook van jou”